destaring

als verhalen een stad op zich zelf wordt in je hoofd wordt het tijd om het te tonen aan de buitenwereld. enjoy city 18

Thursday, August 24, 2006

Ijskoninging.

Ik heb je gesmeekt om van me te houden.
Op mijn kniëen heb ik je gesmeekt
In je ogen keek ik maar je helder blauwe ogen keken ijzig door me heen.
Ik was niets voor je.
Ik ben niets voor je.
Mijn tranen waren als ijs voor je.
Ik kon niets meer, jij wilde mij niet meer.
Waarom wil je mij niet aankijken.
Kijk me aan!
Zwevend in het ijs weet ik dat je geniet van mijn pijn.
De lijdensweg die ik door jou moet lijden.
Je geniet ervan.
Ooit moet je van me houden.
Ooit zal je van me houden.
Zeg niet dat het niet zo is want ik weet dat het zo is.
Je wilt dat ik je bevrijd uit het gevang van kou waar ik in je heb verzegeld.
Ik kan het niet, ik kan je niet laten gaan.
Als ik je laat gaan zal mijn hart smelten en dood zal mijn meester zijn.
Snap je dan niet dat ik je niet kan laten gaan.
Je schoonheid blijft altijd bij me en ooit zou jou ijzige blik naar mij kijken en ontdooien als onze ogen elkaar ontmoeten.
Mijn angst is echter te groot, ik zie het nog niet gebeuren mijn lief.
Vergeef me hiervoor.
Je hebt nog nooit naar mij gekeken dus wat zegt me dat je dat nu wel gaat doen.
Heb je ooit iemand zo lief gehad als ik jou nu lief heb.
Ik denk het haast niet.
Je genoot van de aandacht, het spel en het uitspelen ervan.
Je wist dat je mooi was, je wist dat er om je gevochten zou worden.
Ik wil niet meer voor je vechten.
Ik heb je al en ik wil dat je mij neemt.
Kan je dat voor mij doen.
Wil je dat voor mij doen.
Wil je ontdooien voor mij
Want als je ontdooit voor mij dan weet ik zeker dat je liefde ware liefde zal zijn.
Dat is het enigste wat je hoeft te doen.......ontdooi voor mij..........voor mij alleen.
Schenk mij je hart, je weet dat je mijn hart al hebt.
Ik wacht tot het ijs smelt want ik wil weten of ik geen spel ben
Mijn ijskoningin.
Niemand zal ons hier vinden, niemand zal onze liefde hier afnemen.

Ik ga nu maar ik keer terug mijn lief en dan praten we verder.
Ik heb je lief.

Sunday, August 20, 2006

Visvoer .

Die vis.....die vis kijkt me de hele tijd aan.
Laat hem een andere kant opkijken of zet hem in een andere kamer.
Die brede glimlach en die grote ogen.
En dan ook nog zo blijven hangen in dat water.
Dat klopt toch niet, een vis hoort toch rondjes in een vissenkom te zwemmen.
Zet dat beest weg of ik zet hem weg.

In Joannes kamer stond een vis en Maud werd er een beetje gek van.
Een beetje, zeg maar een heleboel.
Als het aan Maud lag dan was die vis de verklaring voor al het kwaad in de wereld.
Een vis, verantwoordelijk voor al het kwaad in de wereld.
Stel je voor.
Ik denk dat Nostradamus tijdens zijn voorspellingstripjes nooit aan had gedacht.

Die vis doet helemaal niets Maud en lachen al helemaal niet.
Kijk maar hij ademt alleen maar en heeft alleen maar getuite lippen.
Het is een doodgewone goudvis.
Die ogen kijken heus niet naar jou hoor daar is hij veel te dom voor.
Hij denkt niet verder als zwemmen en eten.
Als hij kon denken dat had ik hem allang geleerd zijn eigen viskom schoon te maken denk je niet.

Ja, Maud maak jij maar grappen.
Ik weet ook wel dat die vis niet al te slim is maar hij kijkt me echt aan.
Die grote ogen kijken dwars door me heen.
Ik vind dat beest eng.

Precies ja, hij kijkt dwars door je heen omdat hij je niet eens ziet zitten.

In de viskom hangt Joost wat ontspannen in het water.
Hij heeft alles wat hij maar wil.
Een kasteeltje, knikkers en elke week schoon water.
Maar toch maakt hij zich ergens boos over.

Maud moest eens weten hoe slim ik ben.
Vissen zijn een van de meest intelligentste wezens die er zijn.
Maar goed ik kan niet verwachten dat een mens dat ooit zal snappen.
Helaas is mijn lichaam er niet opgebouwd om op het land te leven.
Ik denk dat we express zo geschapen zijn omdat het nooit de bedoeling is geweest dat we de aarde veroveren.
Heersers van de zee dat konden we worden maar de rest is voor die achterlijke mensen weggelegd.
En krijgen ze iets dan doen ze er nog niets mee of maken het nog meer kapot.
Dus moet ik mijn tijd maar voldoen door die Joanne te intimideren door alleen maar te staren en als Maud niet kijkt te glimlachen.
Heb ik toch nog wat te doen en het is een kleine verovering op zich.

Friday, August 18, 2006

Vergelding 1

Ze was weg.
Verdwenen.
Het was nieuwjaarsnacht en in de drukte van het feestgewoel kon ik haar nergens meer vinden.
Daar stond ik dan, in de keuken met haar.
Die kus betekende niets.
Het was een vluchtige flirt die leidde tot een passoinele kus die door lust gevoerd werdt.
Ik voelde hoe jou ogen in mijn rug priemde toen je ons zag.
Zij was ook nog jou vriendin en de schuld overmande ons beide.
Klote, wat hadden we gedaan.
De keuken was leeg.
Beide waren we verslagen en jij, jij was weg.
Buiten was er een sneeuwstrorm begonnen.
Ik wist zeker dat je daar in gelopen was.
Ik moest iets doen.
Ik ging iets doen.
Ik pakte mijn jas en liep op de deur af.
Zij probeerde mij nog tegen te houden.
Het was gekkenwerk om die strom in te lopen.
Ik zou het niet overleven.
Ik duwde haar opzij en zij viel op de keukenvloer terwijl ik het huis verliet.
Ik zag haar laatste traan niet meer stromen.

Ik kon mij nauwelijks staande houden.
De wind waaide de sneeuw in mijn ogen.
Ik hield een arm voor mijn ogen maar dat mocht niet helpen.
Ik riep haar naam maar mijn stem ging verloren in de storm.
Het park was leeg en ik sleepte me door het inmiddels gevallen pak sneeuw heen.
Ik verlangde zo naar een sterke whisky die mijn lichaam op zou warmen.
Ik verlangde naar jouw,
Mijn benen voelde ik niet meer en mijn pijn en moeite kwam ik nog vooruit.
Ik was moe, ik wilde slapen.
Het maakte niet meer uit.
Jij was er niet meer.

Vergelding 2

Ik werd wakker op de achterbank van een auto doordat de bestuurder mij aanduwde en vertelde dat we er waren.
Waar waren we en hoe kom ik hier terecht.
Ik keek uit het raam en zag mijn ouderlijk huis.
Snel dook ik weer weg en vroeg de chaufeur om nog een paar straten verder te rijden.
Hij startte de auto en reed nog een paar straten.
Hij had er wel lol in en toen ik de meter van de taxi zag begreep ik wel waarom.
Ik kon de beste man 200 euro gaan betalen voor een rit die ik niet eens wilde.
Ik vroeg hem bij het afrekenen wie mij in de taxi had gelegd.
Hij zei het niet te weten maar het was een grote man die met mij aan kwam dragen net buiten het stadspark.
Hij had hem het adres van mijn ouderlijk huis gegeven en zei dat ik daar naar toe gebracht moest worden.
Ik bedankte hem, waarvoor wist ik eingenlijk niet, maar ja ik was er nu toch.
Het was 10 jaar geleden en toen had ik gezworen hier nooit meer terug te komen.
Het lot had anders bepaald.
Gelukkig had ik al een baard en om nog minder op te vallen kocht ik een baseballcap en een grote zonnebril die mijn ogen niet lieten zien.
Nu ik er toch was probeerde ik er het beste van te maken en liep naar het jeugdhonk waar ik mij voordeed als een talentenjager die in dit dorp wel een talentenjacht wilde opzetten.
Ik wist dat het dorp vol goedgelovigen was en er kwamen dus ook de meest vreemde acts op de planken te staan.
Een paar vrienden van mij hadden mij wel herkend en besloten niets te zeggen en mee te doen met mijn plannetje om grof geld te verdienen aan deze arme mensen.
Het klinkt hard maar ik was platzak en ik moest terug naar de stad.
Het nieuws van een talentenjacht ging al snel de ronde en de burgemeester vroeg mij op de koffie om te besprekn hoe groot ik het evenement wel wilde maken.
Het zou een goede naam voor het dorp zijn als alles perfect verliep.
Met bank regelde ik een contante betaling en alles werd opgezet.
Het zou een groot feest worden en alles zou achteraf betaald worden.
Achteraf als in ik neem het geld mee en verdwijn tijdens het feest en de gemeente kwam in de schulden en kwam in het nieuws als groot wanbetaler.

Tijdens het feest deelde ik de buit met mijn vrienden, ik natuurlijk iets meer als hun, en verdween.
Ik wilde net in de bus stappen toen ik geroepen werd.
Het was een lange man en toen ik hij uit de schaduw stapte zag ik wie het was.
Ik verstijfde en de bus reed voor mijn ogen weg.

Thursday, August 17, 2006

Vergelding 3

Daar stond hij dan,
Een grote man.
Zijn jas tot aan de kraag dichtgeknoopt.
Zijn boze gezicht en vooral zijn felle ogen waren op mij gericht.
Ik viel op mijn kniëen en begon meteen mijn spijt te betuigen.
Ik vertelde dat zij die nacht het laatste was waar ik aan had gedacht.
Dit klopte ook want daarvoor dacht ik nog aan een glas whisky die mij op kon warmen.
Hij bleef voor mij staan en keek mij diep in de ogen.
Ik durfde bijna niet omhoog te kijken maar werd er toe gedwongen.

Zij was die nacht naar huis toe gegaan.
In haar avondjurk had ze de storm getrotseerd en was ze thuis in de armen van haar vader gevallen.
Dit was haar vader nu.
Ijsspegeltranen waren het bewijs van het zoveelste verdriet dat ik haar had aangedaan.
Het waren de laatste tranen geweest die ze voor mij had laten vallen.
Bij thuiskomst was ze van de kou meteen overleden.
Hij vertelde dat hij meteen naar het feest was gelopen en mij in het park had gevonden.
Hij kon mij wel vermoorden.
Hoe vaak had zijn dochter niet bij hem thuis gezeten, huilend om wat ik allemaal had gedaan.
Hoe vaak had ze me het weer vergeven en hoe vaak had hij me niet in elkaar willen slaan.
Telkens mocht het niet.
Hij ilde mij die nacht in de kou laten sterven maar besloot mij in een taxi te leggen en mij naar mijn ouderlijk huis te laten gaan.
10 jaar geleden was ik hier vertrokken om de nare dingen die in mijn hoofd spookte achter me te laten.
Hij wist dat en daarom wilde hij me weer oog in oog met mijn ouders brengen.
Het zou een goede wraak zijn geweest als het zo zou uitpakken.
Helaas ging het net iets anders.
Om aan geld te komen ging ik weer het verkeerde pad op zoals ik dat altijd had gedaan.
Ik moest geld hebben dus lichtte ik een hele gemeente op voor veel geld om weer te verdwijnen.
Maar ik mocht niet verdwijnen.
Hij had mij de hele tijd achtervolgd en al mijn stappen bekeken.
Net nu ik de bus wilde pakken wist hij dat ik alleen zou zijn.
Hij wist het.
Uit zijn binnenzak haalde hij het wapen waarvan ik wist dat het mij fataal zou worden.
Ik wist niet meer waarom ik nog om gendae smeekte.
Het zou er wel bij horen.
Hij richtte.
Hij schoot.
Ik was op slag dood.